Het dooiwater loopt via de dooiwater-
goot in het afvoergat naar de ver-
dampingsschaal en hoeft niet worden
afgeveegd.
Neem de volgende informatie in acht
om ervoor te zorgen dat dooiwater
kan weglopen en geurvorming wordt
vermeden:
→ "De dooiwatergoot en het afvoer-
gat reinigen.", Pagina 90.
11.2 Ontdooien in het vries-
vak
Het diepvriesvak ontdooit niet auto-
matisch. Een laag rijp in het vriesvak
vermindert de afgifte van koude aan
de diepvrieswaren en verhoogt het
energieverbruik.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak regelmatig ontdooien.
Ca. 4 uur vóór het ontdooien de
1.
Super-functie inschakelen.
→ "Super-functie inschakelen",
Pagina 86
De levensmiddelen bereiken hier-
door heel lage temperaturen en u
kunt de levensmiddelen langer op
kamertemperatuur bewaren.
De diepvrieswaren verwijderen en
2.
op een koele plaats bewaren. De
diepvriesproducten in dekens of
krantenpapier met koelelementen,
indien voorhanden, wikkelen.
Het apparaat uitschakelen.
3.
→ Pagina 85
Haal de stekker van het apparaat
4.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Om het ontdooien te versnellen,
5.
een pan met heet water op een on-
derzetter in het vriesvak zetten.
Het dooiwater met een zachte
6.
doek of een spons opvegen.
Reiniging en onderhoud nl
Het vriesvak met een zachte, dro-
7.
ge doek droogwrijven.
Het apparaat elektrisch aansluiten.
8.
→ Pagina 84
De diepvrieswaren inladen.
9.
→ Pagina 87
12 Reiniging en onder-
houd
Reinig en onderhoud uw apparaat
zorgvuldig om er voor te zorgen dat
het lang goed blijft werken.
De reiniging van ontoegankelijke
plaatsen moet door de servicedienst
worden uitgevoerd. Aan de reiniging
door de servicedienst kunnen kosten
verbonden zijn.
12.1 Apparaat voorbereiden
voor reiniging
Het apparaat uitschakelen.
1.
→ Pagina 85
Haal de stekker van het apparaat
2.
uit het stopcontact.
De stekker van het netsnoer uit het
stopcontact trekken of de zekering
in de meterkast uitschakelen.
Alle levensmiddelen eruit halen en
3.
op een koele plaats bewaren.
Indien beschikbaar koelelementen
op de levensmiddelen leggen.
Als een rijplaag voorhanden is, de-
4.
ze laten ontdooien.
Verwijder alle uitrustingsdelen en
5.
accessoires uit het apparaat.
→ Pagina 90
89