10. ALgemeNe beDIeNINg
a) Aan-/uitschakelen
1. Druk op de aan-/uittoets (5) om de kabeltester aan te zetten. U hoort een geluidssignaal
vooropgesteld dat het geluid in het instellingenmenu niet gedeactiveerd is (zie Hfst. "11.
Instellingen van het apparaat"). Na de begroetingsmelding verschijnt op het beeldscherm
„SELECT MODE..." (modus kiezen).
2. Druk nogmaals op de aan-/uittoets om de kabeltester uit te zetten. Het beeldscherm dooft uit.
De kabeltester schakelt zichzelf na 5 minuten uit als er iets wordt ingevoerd. In de
lokalisatiemodus („TONE MODE") gebeurt dit na 30 minuten.
b) Door het menu navigeren
Navigeer, als de kabeltester is aangezet, door het menu met de navigatietoetsen (16):
-
(omhoog),
c) Testmodussen kiezen
U kunt kiezen uit de volgende testmodussen:
- LAN MODE
- TEL MODE
- COAX MODE
- TONE MODE
- LENGTH MODE :
Kies uit deze modussen met de toetsen LAN (20), TeL (19), COAX (18), TONe (7) en LeNgTH (6).
Alle modussen worden in de betreffende hoofdstukken nader beschreven.
d) geheugenfunctie
De kabeltester maakt het mogelijk de test- en meetresultaten in het geheugen op te slaan:
- -- LAN MODE, TEL MODE
- -- COAX MODE, LENGTH MODE :
Test- / meetresultaten opslaan:
Druk op de toets memORY (17) en houd deze ongeveer 2 seconden lang ingedrukt terwijl het
resultaat getoond wordt. Na loslaten van de toets verschijnt op het beeldscherm eventjes „MR-X".
„X" geeft de plaats in het geheugen aan (bv. MR-5, geheugenplaats 5).
72
(naar rechts),
(omlaag),
:
LAN-kabel testen
:
Telefoonkabel testen
:
Coaxkabel testen
:
Lokalisatiemodus
Kabellengte testen/meten
:
(naar links)
max. 8 geheugenplaatsen
max. 4 geheugenplaatsen