6 Veiligheidsvoorschriften
6.1 Voorgeschreven gebruik /
toepassingsbereiken
Het apparaat uitsluitend gebruiken voor het
sproeien van vloeibare plantenbeschermings-,
onkruidbestrijdings- en onkruidvernietigingsmid-
delen en vloeibare meststoffen die in de
geautoriseerde vakhandel verkrijgbaar zijn en
door de plaatselijke/nationale overheden
toegelaten zijn voor gebruik met draagbare
sproeiapparaten en het sproeien van zuiver
water.
Informatie met betrekking tot het sproeimiddel
strikt volgen, vooral de instructies voor
persoonlijke beschermingsmiddelen.
De toepassingsbereiken liggen in de akkerbouw,
in boomkwekerijen en in de bosbouw, in de
fruitteelt, wijn- en groententeelt, in het huis- en
tuinbereik en in serreculturen bij voldoende ver-
en ontluchting.
Voor alle andere doeleinden, zoals bijvoorbeeld
voor het uitgeven van andere middelen als de
bovengenoemde vloeistoffen, mag het apparaat
niet gebruikt worden! In het bijzonder mogen er
geen, zuren-, logen, oplosmiddelhoudende
vloeistoffen, en impregneermiddelen worden
gesproeid.
Geen vloeistoffen met temperaturen van boven
de 40°C gebruiken.
Gebruik geen brandbare middelen.
6.2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Originele gebruiksaanwijzing voor het eerste
gebruik doorlezen en veilig bewaren.
Het niet in acht nemen van de informatie in deze
gebruiksaanwijzing kan levensgevaarlijk zijn; de
gebruiker is aansprakelijk voor alle daardoor ver-
oorzaakte schade en gevolgschade.
De originele gebruiksaanwijzing moet voortdurend
beschikbaar zijn op de gebruikplaats van het
apparaat.
Zij moet door iedereen worden gelezen die met het
apparaat werken of ermee in aanraking komen
(ook voor het onderhoud en de instandhouding).
Laat een SOLO-vakhandelaar u tonen en
uitleggen hoe veilig met het apparaat om te
gaan.
Personen onder de 18 jaar mogen met dit
apparaat alleen onder toezicht werken;
Personen met medische implantaten moeten
eerste een arts raadplegen alvorens dit apparaat
te gebruiken of zich melden bij de fabrikant van
de implantaat.
Houd personen en dieren weg van het
arbeidsbereik. Nooit in de richting van personen,
dieren en voorwerpen sproeien, zodat deze niet
beschadigd kunnen raken.
Dit apparaat mag uitsluitend aan personen
worden doorgegeven die met dit type, diens
bediening en de originele gebruiksaanwijzing
vertrouwd zijn.
Wanneer u met het apparaat werkt, moet u zich
in goede toestand bevinden, uitgerust en gezond
zijn.
Dit apparaat niet onder invloed van alcohol,
drugs of medicijnen gebruiken.
Voer geen wijzigingen aan de bestaande
veiligheidsinrichtingen en bedienonderdelen uit.
Het apparaat uitsluitend in een bedrijfsveilige
toestand gebruiken. Het moet voor elk gebruik
worden gecontroleerd in overeenstemming met
hoofdstuk 10.1.
Beschadigde onderdelen onmiddellijk vervan-
gen. Daarvoor uitsluitend originele SOLO-onder-
delen gebruiken.
Uitsluitend de originele accu gebruiken.
Accessoires en aanbouwonderdelen moeten
voor dit apparaat zijn vrijgegeven.
Voor de opslag het apparaat in overeenstem-
ming met hoofdstuk 10.3 ledigen en reinigen.
Toegang voor onbevoegden uitsluiten.
Verwijder bij ernstige storingen zoals
rookontwikkeling of sterke geuren het apparaat van
uw lichaam. Als er nog geen vlammen te zien zijn
en de batterij niet te heet is, verwijder dan de
batterij uit het apparaat en plaats deze op een
vuurvaste ondergrond. Houd voldoende
veiligheidsafstand. Bij brand direct de brandweer
bellen. Laat het apparaat onmiddellijk door een
geautoriseerde vakwerkplaats controleren.
6.3 Veilige omgang met sproeimiddelen
Door geschikte methodes en opvangreservoirs
verzekeren dat er bij het mengen, vullen, gebrui-
ken, ledigen, reinigen, onderhouden en transport
geen contaminatie van de omgeving, het water-
leidingsnet en/of de riolering met sproeimiddel
en reinigingsmiddel plaatsvindt;
Sproeimiddelen en reinigers (ook resten) altijd in
geschikte reservoirs opvangen en bij de door het
gemeentebestuur aangegeven verzamelpunten
afgeven.
Bij huid- of oogcontact met sproeimiddel, de
getroffen lichaamsdelen onmiddellijk rijkelijk met
zuiver water af- en uitspoelen en een arts raad-
plegen.
Met sproeimiddel doordrenkte kledij onmiddellijk
vervangen.
Eet en drink niet tijdens de omgang met sproei-
middelen.
Als u tijdens het werk onwel wordt of overmatig
vermoeid raakt, stopt u onmiddellijk het werk. Als
deze toestand blijft duren, raadpleegt u onmid-
dellijk een arts.
NEDERLANDS 2