Accubeveiligingssysteem (lithiumionaccu
met een ster-merkteken) (zie afb. 2)
Lithiumionaccu's met een ster-merkteken zijn uitgerust
met een beveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar het gereedschap uit om de
levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevinden:
• Overbelasting:
Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit
de accu wordt getrokken.
Laat in die situatie de aan-uitschakelaar van het
gereedschap los en stop het gebruik dat ertoe leidde
dat het gereedschap overbelast werd. Knijp daarna
opnieuw de aan-uitschakelaar in om het
gereedschap weer in te schakelen.
Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de
accu oververhit. In die situatie laat u de accu eerst
afkoelen voordat u opnieuw de aan-uitschakelaar
inknijpt.
• Lage accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het
gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in
die situatie de accu en laad hem op.
Aan-uitschakelaar (zie afb. 3)
LET OP:
• Controleer altijd, voordat u de accu op het
gereedschap aanbrengt, of de aan-uitschakelaar op de
juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-
stand nadat deze is losgelaten.
Om te voorkomen dat de aan-uitschakelaar per ongeluk
wordt bediend, is het gereedschap voorzien van een aan-
uitvergrendelknop.
Om het gereedschap te starten, drukt u vanaf de B-kant
op de aan-uitvergrendelknop en knijpt u de aan-
uitschakelaar in.
Laat de aan-uitschakelaar los om het gereedschap te
stoppen. Na gebruik drukt u op de aan-uitvergrendelknop
vanaf de A-kant.
De lamp inschakelen (zie afb. 4)
LET OP:
• Kijk niet rechtstreeks in de lamp of naar de bron van
het licht.
Knijp de aan-uitschakelaar in om de lamp op de voorkant
in te schakelen. De lamp blijft branden zolang u de aan-
uitschakelaar ingeknepen houdt. De lamp gaat vlak nadat
u de aan-uitschakelaar hebt losgelaten uit.
KENNISGEVING:
• Stoot niet tegen de lamp omdat deze hierdoor kan
worden beschadigd of de levensduur kan worden
verkort.
• Gebruik een doek om het vuil van de lens van de lamp
te vegen. Wees voorzichtig de lens van de lamp niet te
bekrassen om de lichtopbrengst niet te verlagen.
• Maak de lens van de lamp niet schoon met verdunner
of benzine. Dergelijke oplosmiddelen kunnen de lens
van de lamp beschadigen.
ONDERDELEN AANBRENGEN EN
VERWIJDEREN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
De zaagband aanbrengen en verwijderen
LET OP:
• Door olie op de zaagband kan deze slippen of
onverwachts eraf lopen. Veeg alle olie met een doek
van het werkstuk af voordat u de zaagband aanbrengt.
• Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer u de
zaagband hanteert.
• Wees voorzichtig wanneer u de zaagband hanteert om
te vermijden dat u zich snijdt aan de scherpe rand van
de zaagtanden.
• Houd uw lichaam uit de buurt van de zaagband
wanneer u de beweging van de zaagband controleert.
• Als u de zaagband-spanhendel rechtsom draait om de
zaagband te ontspannen, houdt u het gereedschap
omlaag gericht omdat de zaagband onverwachts eraf
kan lopen.
De zaagband aanbrengen: (zie afb. 5)
1. Draai de zaagband-spanhendel rechtsom tot hij stopt
om de schijf los te zetten.
2. Zorg ervoor dat de pijlen op de zaagband en de
schijven dezelfde kant op wijzen.
3. Steek de niet-getande kant van de zaagband in de
bovenste houder en onderste houder. Zorg ervoor dat
de zaagband in zowel de bovenste als de onderste
houder tegen de onderste lagers komt (zie afb. 6 en
7).
4. Duw tegen het midden van de zaagband en leg de
zaagband om één schijf. Door de schijf in richting A te
bewegen, wordt dit gemakkelijker om te doen (zie
afb. 8).
5. Leg de zaagband op soortgelijke wijze om de andere
schijf.
6. Plaats de zijkant van de zaagband op de rubberen
band.
7. Houd de zaagband op zijn plaats en draai de
zaagband-spanhendel linksom tot hij stopt. Hierdoor
komt de zaagband onder de juiste spanning te staan.
Zorg ervoor dat de zaagband goed rond de schijven is
geplaatst.
Start en stop het gereedschap twee of drie keer om er
zeker van de zijn dat de zaagband goed over de schijven
loopt.
Om de zaagband te verwijderen, volgt u de procedure in
omgekeerde volgorde.
De stand van de aanslagplaat afstellen
(zie afb. 9)
Voor normaal gebruik dient de aanslagplaat zo ver
mogelijk in de richting van A in de afbeelding te staan.
Als de aanslagplaat tegen een obstakel, zoals een muur
of iets dergelijks, aankomt bij het eindigen van een
zaagsnede, draait u de twee schroeven los en schuift u de
aanslagplaat in de richting van B in de afbeelding.
Nadat u de aanslagplaat hebt verschoven, zet u deze vast
door de twee schroeven stevig aan te draaien.
25