De lamp schakelt niet in.
– Schemerinstelling verkeerd gekozen.
• Schemerinstelling opnieuw instellen.
– Netschakelaar UIT.
• Netschakelaar instellen.
– Zekering niet ingeschakeld of defect.
• Zekering inschakelen.
• Defecte zekering vervangen.
– Snelle bewegingen worden onderdrukt om storingen
te vermijden of het registratiebereik is te klein of niet
correct.
• Registratiebereik controleren en aanpassen.
– Lichtbron defect.
• De lichtbron kan niet worden vervangen. Het com-
plete apparaat vervangen.
De lamp schakelt niet uit.
– Permanente beweging in het registratiebereik.
• Registratiebereik controleren.
• Indien nodig het registratiebereik verkleinen of
veranderen.
Het apparaat schakelt ongewenst aan.
– Apparaat niet veilig voor bewegingen gemonteerd.
• Apparaat stevig monteren.
– Er was een beweging, maar deze werd niet als zodanig
herkend (beweging achter muur, beweging van een
klein object in de directe omgeving van de lamp etc.).
• Bereik controleren.
• Indien nodig het registratiebereik verkleinen of
veranderen.
– 129 –
NL
Inhoud