storingen
22
Wat moet ik doen als...
Wanneer het toestel niet goed werkt, betekent dit niet altijd dat het defect is. Probeer het euvel
eerst zelf te verhelpen. Bel de servicedienst wanneer onderstaande adviezen niet helpen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Bij het in werking stellen verschijnt
Dit is de standaard opstartprocedure. Normale werking.
er tekst in de displays.
De ventilatie blijft nog enkele
Afkoeling van de kookplaat.
minuten doorwerken nadat de
kookplaat is uitgeschakeld.
De kookplaat geeft bij de eerste
Opwarmen nieuw toestel.
kookbeurten een lichte geur af.
U hoort een licht tikkend geluid op
Ook bij lage kookstanden kan een
uw kookplaat.
zacht tikkend geluid optreden.
De kookpannen maken lawaai
Dit wordt veroorzaakt door de
tijdens het koken.
doorstroming van de energie van de
kookplaat naar de kookpan.
Nadat u een kookzone heeft
De gebruikte kookpan is niet geschikt
ingeschakeld blijft het display
voor koken op inductie of heeft een
knipperen.
diameter die kleiner is dan 12 cm.
Een kookzone stopt plotseling met
De ingestelde timertijd is voorbij.
de werking en u hoort een
pieptoon.
De kookplaat werkt niet en er
Geen stroomtoevoer door defecte
verschijnt niets op het display.
voeding of foutieve aansluiting.
Bij het inschakelen van de kookplaat
Verkeerde aansluiting van de
slaat de zekering van de installatie
kookplaat.
door.
Foutcode F01...F09 of F10.
Een toets wordt te lang bediend of er
ligt een voorwerp op de toets.
Foutcode F00.
Het bedieningspaneel is vervuild of er
ligt water op.
Foutcode F0 t/m F6.
Generator defect.
Foutcode F8.
Kookplaat oververhit.
Foutcode FA.
Spanning is te laag.
Foutcode F99.
U hebt 2 of meerdere toetsen tegelijk
bediend.
Continu pieptoon.
De kookplaat is verkeerd aangesloten
of de netspanning is te hoog.
Overige foutcodes.
Generator defect.
23
Oplossing
Normale werking.
Dit is normaal en verdwijnt na enkele
keren koken. Ventileer de keuken.
Normale werking.
Bij een hoge kookstand is dit normaal
bij bepaalde types van kookpannen.
Dit is niet schadelijk voor de pannen
of de kookplaat.
Gebruik een goede pan (zie blz. 17)
Schakel de pieptoon uit met de + of -
toets van de timer.
Controleer de zekering of de
elektrische veiligheidsschakelaar (bij
een toestel zonder stekker).
Controleer de elektrische aansluiting.
Voorwerp verwijderen. Kookplaat
opnieuw inschakelen.
Bedieningspaneel schoonmaken.
Neem contact op met de
serviceorganisatie.
De kookplaat is uitgeschakeld door
oververhitting. Laat de kookplaat
afkoelen en gebruik een lagere
kookstand.
Neem contact op met uw
energiebedrijf.
Bedien maar 1 toets tegelijk.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Neem contact op met de
serviceorganisatie.
installatievoorschrift
Algemeen
Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten!
De installatie dient te geschieden volgens de geldende nationale en lokale
voorschriften. Schade ontstaan door verkeerd aansluiten of verkeerd inbouwen
valt niet onder de garantie.
Veiligheidsvoorschriften
Voor een goede werking van het toestel is het volgende van
belang:
I
Dat er voldoende ventilatie aanwezig is voor het koelen van de kookplaat;
een en ander volgens de in dit hoofdstuk gespecificeerde mogelijkheden.
De ventilatielucht die de kookplaat aanzuigt mag niet warmer zijn dan 35 °C.
I
Houd hier rekening mee als u een oven onder de kookplaat inbouwt.
Dat de aansluitkabel vrij hangt en niet door een lade aangestoten wordt.
I
Dat het aanrechtblad vlak is.
I
I
Als de kookplaat dichter dan 40 mm bij een achter- of zijwand wordt
geïnstalleerd moet deze wand van hittebestendig materiaal zijn.