4.
Het gemaaide gras wordt
niet meer opgevangen
in de opvangzak.
5.
Het maaien ver-
loopt moeizaam.
6.
Men hoort overdreven
geluiden en/of trillingen
tijdens het werk.
7.
Kleine autonomie
van de accu.
8.
De acculader laadt
de accu niet op.
13. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
13.1
KIT VOOR "MULCHING"
Snijd het gemaaide gras fijn en laat het op het gazon
liggen, als alternatief voor de opvang in de zak (voor
machines die hiervoor voorzien zijn) (Afb.54.A).
13.2
ACCU'S
Er zijn accu's met verschillende vermogens
beschikbaar, aangepast aan specifieke operationele
vereisten (Afb.54.B). De lijst van de voor deze
machine gehomologeerde accu's bevindt
zich in de tabel 'Technische Gegevens'.
13.3
ACCULADER
Inrichting die gebruikt wordt voor het
opladen van de accu (Afb.54.C).
De snij-inrichting heeft tegen
een vreemd voorwerp gebotst
en werd beschadigd.
De binnenzijde van het chassis is vuil.
Het maaimechanisme is
niet in goede staat.
Bevestiging van het
maaimechanisme losgekomen of
maaimechanisme beschadigd.
Zware gebruiksconditie met
grotere stroomabsorptie.
Accu niet voldoende voor
de werkbehoeften.
Accu niet correct geplaatst
in de acculader.
Niet geschikte omgevingscondities.
Vuile contacten.
Geen spanning aan de acculader.
Defecte acculader.
Stop de motor onmiddellijk en
verwijder de contactsleutel.
Controleer de eventuele schade, en contacteer
een Dienstencentrum voor de eventuele
vervanging van de snij-inrichting (par. 7.3).
Reinig de binnenzijde van het chassis
om de evacuatie van het gras naar de
opvangzak te vergemakkelijken (par. 7.2.2).
Contacteer een dienstencentrum
voor het bijslijpen en vervangen
van het maaimechanisme.
Stop de motor onmiddellijk en
verwijder de contactsleutel.
Contacteer een dienstencentrum voor controle,
vervangingen of herstellingen (par. 7.3).
Optimaliseer het gebruik (par. 7.1.1).
Gebruik een tweede accu of een
sterkere accu (par. 13.2).
Controleer of de accu correct
geplaatst is (Afb. 32).
Herlaad de accu in een omgeving
met geschikte temperatuur (zie
handleiding van de accu/acculader).
Reinig de contacten.
Controleer of de stekker in het
stopcontact steekt en of er spanning
aanwezig is in het stopcontact.
Vervangen met een origineel wisselstuk.
Indien het probleem aanhoudt, raadpleeg
de handleiding van de accu / acculader.
NL - 9