Conrad 23 26 03 Bedienungsanleitung Seite 34

Bij het gebruik van verfsoorten die brandbare oplos-
middelen bevatten, bestaat explosiegevaar. Vermijd
daarom open vuur en vonkvorming.
• Verbind de persluchtslang van uw compressor met de slangaan-
sluiting (7) van het spuitpistool.
• Vul de verfbeker met voldoende verdunde verf. De verf moet aan-
zienlijk meer verdund worden dan bij verven met een normaal
penseel. Hij dient een melkachtige consistentie te hebben.
• Schakel de compressor in.
• Stel op de compressor een werkdruk van ca. 2 bar in. Dit is een
normale waarde. De juiste werkdruk is afhankelijk van de verfcon-
sistentie, het formaat van de sproeier en het airbrushpistool zelf.
• Voordat u het te verven object begint te spuiten, dient u eerst een
spuittest te doen op een stuk karton of metaal, om de juiste werk-
druk op uw compressor in te stellen en de verfconsistentie te tes-
ten. De aanbevolen werkdruk voor het betreffende airbrushpistool
vindt u in de „Technische gegevens".
• Stel eerst een tamelijk hoge werkdruk in, voer een sproeitest uit
en verlaag daarbij de werkdruk, tot het resultaat onregelmatig
wordt. Verhoog de werkdruk daarna weer met ca. 0,5 bar.
• Hoe lager de werkdruk wordt ingesteld, des te smaller is de
sproeistraal. Als de werkdruk te laag is of als er teveel verf wordt
gebruikt, ontstaan er verfspatten.
• Bij het spuitproces wordt de hoeveelheid verf en de luchttoevoer
geregeld met de bedieningshendel (4) (double-actionprincipe).
• Zodra u de bedieningshendel (4) indrukt, stroomt er perslucht
naar buiten en hoe verder u de bedieningshendel (4) naar achte-
ren trekt, des te meer verf wordt er naar de sproeierkop (3)
gevoerd.
• Met de instelschroef (9) (niet bij model AB 430) kunt u de baan
van de naald naar achteren en daarmee de hoeveelheid verf
33