Nederlands
Apparaat uitbalanceren
Afhankelijk van het gemonteerde
snijgarnituur wordt het apparaat op
verschillende manieren
uitgebalanceerd.
Het aan het draagstel hangende
N
motorapparaat laten uitpendelen –
ophangpunt indien nodig wijzigen
Pendelstanden
Maaikoppen, grassnijbladen,
slagmessen en hakselmessen moeten
net de grond raken.
Cirkelzaagbladen moeten ca. 20 cm
boven de grond "zweven".
138
Snel afdoen
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat
snel op de grond kunnen worden
geplaatst. Het snel neerleggen van het
apparaat oefenen. Tijdens het oefenen
het apparaat niet op de grond gooien,
om beschadigingen te voorkomen.
Motor starten/afzetten
Bedieningselementen
3
2
1
Gashendelblokkering
2
Gashendel
3
Stopschakelaar – met de werkstand
en stopstand. Voor het uitschakelen
van het contact de stopschakelaar
indrukken.
Werking van de stopschakelaar en het
contact
De niet ingedrukte stopschakelaar staat
in de werkstand: het contact is
ingeschakeld – de motor is startklaar en
kan worden gestart. Als de
stopschakelaar wordt ingedrukt, wordt
het contact uitgeschakeld. Nadat de
motor is afgeslagen, wordt het contact
automatisch weer ingeschakeld.
FS 510 C-M, FS 560 C-M
1