6.4
Toegestane inbouwposities en wij-
ziging van de componentenopstel-
ling vóór de installatie
Fig. 8: Opstelling van de componenten bij le-
vering
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Yonos GIGA2.0-I/-D • Ed.01/2023-03
WAARSCHUWING
Heet oppervlak!
De volledig pomp kan zeer heet worden. Er bestaat gevaar voor brand-
wonden!
• Laat de pomp vóór alle werkzaamheden afkoelen!
WAARSCHUWING
Gevaar voor verbranding!
Bij hoge mediumtemperaturen en systeemdruk de pomp eerst laten af-
koelen en de installatie drukloos maken.
VOORZICHTIG
Beschadiging van de pomp door oververhitting!
De pomp mag niet langer dan 1 minuut zonder doorstroming draaien.
Door de opgehoopte energie ontstaat hitte, die de as, waaier en mecha-
nische afdichting kan beschadigen.
• Zorg ervoor dat de minimale volumestroom Q
schreden.
Geschatte berekening van Q
Q
= 10% x Q
min
max. pomp
De af fabriek voorgemonteerde componentenopstelling relatief ten opzichte van het pomp-
huis (zie Fig. 8) kan, indien nodig, ter plaatse worden gewijzigd. Dit kan bijvoorbeeld nodig
zijn om:
•
de pompontluchting te waarborgen;
•
een betere bediening mogelijk te maken;
•
ontoelaatbare inbouwposities te vermijden (motor en/of elektronicamodule wijzen om-
laag).
In de meeste gevallen volstaat het draaien van de insteekset relatief aan het pomphuis. De
mogelijke opstelling van de componenten is afhankelijk van de toegestane inbouwposities.
:
min
x werkelijk toerental/max. toerental
nl
niet wordt onder-
min
343