3 Reactiekrachten
– Bescherming van de handen (warme hand‐
schoenen)
– Rustpauzes
De gebruiksduur wordt verkort door:
– Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte
doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers,
kriebelen)
– Lage buitentemperaturen
– De mate van kracht uitgeoefend door de han‐
den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐
bloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐
raat en bij het herhaald optreden van de betref‐
fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt
een medisch onderzoek geadviseerd.
2.14
Onderhoud en reparaties
Voor alle reparatie-, reinigings- en onderhouds‐
werkzaamheden, alsmede bij werkzaamheden
aan het zaaggarnituur altijd de motor afzetten.
Door het onbedoeld aanlopen van de zaagket‐
ting – kans op letsel!
Uitzondering: carburateurafstelling en instelling
stationair toerental.
De motorzaag regelmatig onderhouden. Alleen
die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
uitvoeren die in de handleiding staan beschre‐
ven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren
door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten
uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig
deel aan scholingen en ontvangen Technische
informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als
dit wordt genegeerd bestaat de kans op ongeval‐
len of is er kans op schade aan de motorzaag.
Bij vragen hierover contact opnemen met een
geautoriseerde dealer.
Geen wijzigingen aan de motorzaag aanbrengen
– de veiligheid kan hierdoor in gevaar worden
gebracht – kans op ongevallen!
De motor van de motorzaag mag als de bougies‐
teker is losgetrokken of als de bougie is losge‐
draaid, alleen worden rondgedraaid als de com‐
bischakelaar in stand STOP, 0, resp. † staat –
brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de
cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open
vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar
door de brandstof!
0458-737-7621-C
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL
vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐
vens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste
aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in goede staat
verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper
werken – brandgevaar, gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar
voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïn‐
vloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-ele‐
menten regelmatig controleren.
Kettingvanger controleren – indien beschadigd,
vervangen.
Motor afzetten
– Voor het controleren van de kettingspanning
– Voor het spannen van de zaagketting
– Voor het vervangen van de zaagketting
– Voor het opheffen van storingen
Slijphandleiding in acht nemen – voor een veilig
en correct gebruik de zaagketting en het zaag‐
blad altijd in een goede staat houden, de zaag‐
ketting correct geslepen, gespannen en vol‐
doende gesmeerd.
Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel tijdig
verwisselen.
Regelmatig controleren of de koppelingstrommel
in een goede staat verkeert.
De benzine en kettingsmeerolie alleen opslaan
in de hiervoor vrijgegeven jerrycans met duidelijk
leesbare opschriften. Opslaan (bewaren) in een
droge, koele en veilige plaats, beschermd tegen
licht en zonnestraling.
Bij een defecte kettingrem de motor direct afzet‐
ten – kans op letsel! Contact opnemen met een
geautoriseerde dealer – de motorzaag niet
gebruiken tot de storing is verholpen – zie "Ket‐
tingrem".
3
Reactiekrachten
De meest voorkomende reactiekrachten zijn:
terugslag, terugstoten en het zich in het hout
trekken.
Nederlands
7