Anleitung_RT_TS_1825_U_SPK2:Anleitung TKS 18-250 UV SPK 1
8.4. Dwarsaanslag (fig. 9)
Dwarsaanslag (14) de gleuf (49) van de
zaagtafel in schuiven.
Kartelschroef (32) losdraaien.
Dwarsaanslag (14) draaien tot de pijl naar de
gewenste hoekmaat wijst.
Kartelschroef (32) weer aanhalen.
Bij het op maat snijden van vrij grote
werkstukdelen kan de dwarsaanslag (14) met de
aanslagrail (25) van de parallelaanslag (7)
worden verlengd (fig. 15).
Let op!
Aanslagrail (25) niet te ver naar het zaagblad toe
schuiven.
De afstand tussen aanslagrail (25) en zaagblad
(4) moet ca. 2 cm bedragen.
8.5. Hoekafstelling (fig. 16)
Vastzetgreep (9) losdraaien
Door draaien van de handgreep de gewenste
hoekmaat op de schaal instellen.
Vastzetgreep in de gewenste hoekpositie
arrêteren.
9.0. Bedrijf
Let op !!
Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden een
proefsnede uit te voeren om de afgestelde
afmetingen te controleren.
Na het aanzetten van de zaag wachten tot het
zaagblad zijn maximumtoerental heeft bereikt
voordat u de snede uitvoert.
Let op bij het insnijden !
9.1. Uitvoeren van langssneden (fig. 23)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting doorge-
sneden. Eén kant van het werkstuk wordt tegen de
parallelaanslag (7) geduwd terwijl de vlakke zijde op
de zaagtafel (1) ligt. De zaagbladafdekking (2) moet
altijd op het werkstuk worden neergelaten. De werk-
stand tijdens het snijden in lengterichting mag nooit
in één lijn met de verloop van de snede zijn.
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de
hoogte van het werkstuk en de gewenste
breedte. (zie 8.3)
Zaag aanzetten
Handen met gesloten vingers plat op het
werkstuk leggen en het werkstuk langs de
parallelaanslag (7) het zaagblad (4) in schuiven.
Zijdelings geleiding met de linker of rechter hand
(naargelang de positie van de parallelaanslag)
enkel tot de voorkant van de beschermkap
05.06.2008
leiden.
Het werkstuk altijd doorschuiven tot aan het
einde van de spleetspie (5).
De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen tot
het zaagblad (4) opnieuw tot stilstand is
gekomen.
Lange werkstukken aan het einde van het
snijden beveiligen tegen neerkantelen! (b.v.
afrolstandaard etc.)
9.1.2. Snijden van smalle werkstukken (fig. 24)
Langssneden van werkstukken met een breedte
van minder dan 120 mm moeten absoluut met
gebruikmaking van een schuifstok (3) worden
uitgevoerd. Schuifstok is niet bij de levering
begrepen.
Versleten of beschadigde schuifstok
onverwijld vervangen.
9.1.3. Snijden van zeer smalle werkstukken
(fig. 25)
Voor langssneden van zeer smalle werkstukken
met een breedte van 30 mm en minder moet
absoluut een schuifstok worden gebruikt.
Daarbij gebruikt u best het laag geleidevlak van
de parallelaanslag.
Schuifhout niet bij de levering begrepen !
(Verkrijgbaar in de gespecialiseerde handel)
Versleten schuifhout tijdig vervangen.
9.1.4. Uitvoeren van schuine sneden
(fig. 16/26)
Schuine sneden worden principieel met
gebruikmaking van de parallelaanslag (7) uitgevoerd.
Zaagblad (4) op de gewenste hoekmaat
afstellen. (zie 8.5)
Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de
breedte en de hoogte van het werkstuk (zie
8.3.1).
Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren
(zie 9.1.1 en 9.1.. en 9.1.3)
9.1.5. Uitvoeren van dwarssneden (fig. 27)
Dwarsaanslag (14) in één van de beide groeven
(49) van de zaagtafel schuiven en op de
gewenste hoekmaat afstellen. (zie 8.4) Indien
het zaagblad (4) bovendien schuin wordt
gesteld, moet de groef (49) worden gebruikt die
uw hand en de dwarsaanslag niet met de
zaagbladafdekking in contact laat komen.
Indien nodig aanslagrail (25) gebruiken.
Werkstuk hard tegen de dwarsaanlag (14)
duwen.
Zaag aanzetten.
Dwarsaanslag (14) en werkstuk naar het
8:30 Uhr
Seite 39
NL
39