Opnamen maken met handmatige belichting
U kunt handmatig de sluitertijd en diafragmawaarde instellen.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. Na de instelling van een
favoriete waarde kan hetzelfde belichtingsniveau op eenvoudige wijze opnieuw gebruikt
worden, door de modusdraaiknop op M in te stellen.
1 Kies een sluitertijd met behulp van het hoofdinsteldraaiknop.
2 Kies een diafragmawaarde met behulp van het hoofdinsteldraaiknop.
Het verschil tussen de instelling en de, door de camera vastgestelde, juiste belichting wordt
zichtbaar gemaakt op de EV-belichtingscompensatiebalk (blz. 41) op het scherm. Met 0EV
wordt de waarde aangeduid die het meest geschikt is voor de camera.
-2
1 0 1
100 F3.5
Onderbelichting
3 Neem het beeld op.
• Als na het instellen het juiste belichtingsniveau niet bereikt is, gaan bij het half indrukken van de
sluiterknop, de aanduidingen van de instelwaarden op het scherm knipperen. Opnemen in deze
lichtomstandigheden is mogelijk, maar wij adviseren om de instelwaarden van de flitser nog een keer aan
te passen.
• De flitser wordt ingesteld op
ogeneffect) of
(Niet flitsen).
z Over TIME-opnamen
U kunt een gewenste belichtingstijd gebruiken. Als u bijvoorbeeld foto's maakt van vuurwerk,
kunt u, op het moment dat het vuurwerk de lucht in gaat, op de sluiterknop drukken om de
belichting te beginnen en, zodra het vuurwerk uitgebrand is, de sluiterknop loslaten om de
belichting te beëindigen.
160
TIME F2.8
ISO
NR
1 Kies bij de sluitertijdinstelling de aanduiding [TIME]. Deze staat naast de aanduiding [30"].
2 Druk op de sluiterknop om de belichting te laten beginnen en druk nog een keer op de
sluiterknop om de belichting te laten beëindigen.
-2
1 0 1
2+
50 F3.5
Juiste belichting
(Altijd flitsen),
(Altijd flitsen met vermindering van het rode-
Neemt op
00:00:08[00:03:00]
2.8
P
S
A
M
Hoofdinsteldraaiknop
Hulpinsteldraaiknop
2+
-2
40 F3.5
Overbelichting
1 0 1
2+
NL
39