2.
Plaats eerst het zaagblad (22) in de onderste
zaagbladhouder (30).
3.
Druk de draagarm (12) iets omlaag (zie afb. 9).
4.
Controleer de positie van de zaagbladpinnen in de
zaagbladhouders (27/30).
5.
Span het zaagblad (22) met de spanhendel (11)
door deze weer naar beneden te drukken. Con-
troleer de spanning van het zaagblad (22). Als de
spanning te gering is, kunt u deze door rechtsom
draaien verhogen. Ontspan hierbij eerst weer de
spanhendel (11).
6.
Plaats het tafelinzetstuk (26) weer terug.
AANWIJZING
Aan de linkerzijde bevindt zich een bewaarbox (9)
waarin u de vervangingszaagbladen en de inbussleu-
tel kunt opbergen.
8.2 Controle van de spanning van het zaagblad
WAARSCHUWING
Controleer de bladspanning regelmatig en ook na
het plaatsen van een zaagblad.
Span het zaagblad na montage, door de spanhendel
(11) omlaag te drukken.
Mocht de bladspanning te laag of te hoog zijn, gaat u
als volgt te werk:
• Klap de spanhendel (11) omhoog.
• Draai de spanhendel (11) rechtsom om de spanning
te verhogen en linksom om deze te verlagen.
• Druk de spanhendel weer omlaag om de instelling
te fixeren.
Het zaagblad moet, bij juiste spanning, een zachte toon
geven bij het "aantikken" aan een zijde.
8.3 Fijninstelling van de hoekschaal
(afb. 12; 12.1)
LET OP
Controleer de instelling van de hoekschaal, voordat u
met het apparaat werkt.
1.
Draai de borgmoer los van de stelschroef (37).
2.
Gebruik voor het instellen van de zaagtafel een
90°-hoek (31, niet bij de levering inbegrepen). Leg
deze op de zaagtafel en tegen het zaagblad (afb.
12).
3.
De stelschroef (37) zover verstellen, tot de hoek
tussen zaagblad (22) en zaagtafel (6) 90° be-
draagt.
4.
Borgmoer van de stelschroef (37) weer aanhalen.
5.
Draai de schroef (32) los en draai de aanwijzer (33)
op de 0°-markering.
6.
Voer een testsnede uit. Controleer de hoek op het
werkstuk met een winkelhaak. Stel eventueel de
aanwijzer (33) af.
8.4 Montage van de afblaasinrichting (afb. 8)
1.
Controleer of de zaagbladbescherming (5) omlaag
is geklapt.
2.
Schroef de afblaasinrichting (1) rechtsom op de
houder (2), zoals in afb. 8 weergegeven.
8.5 Montage van de neerhouder (afb. 6, 7)
AANWIJZING:
Voor de montage van de neerhouder (24) moet de af
fabriek voorgemonteerde zaagblad (22) worden verwij-
derd (zie 8.1.3).
1.
Verwijder het zaagblad (22), zoals beschreven on-
der 8.1.3.
2.
Verwijder de neerhouder (24) van de zaagbladbe-
scherming (5) door de schroef (25) volledig los te
maken (zie afb. 6).
3.
Breng de houder (4) in de opening (zie afb. 7).
4.
Fixeer de houder (4) met de kartelschroef (3).
5.
Monteer de neerhouder (24). Plaats de schroef
(25) op de houder (4) en fixeer deze.
6.
Plaats het zaagblad (22) weer terug, zoals onder
8.1.4 beschreven.
7.
Let op dat de neerhouder (24) het zaagblad (22)
niet aanraakt.
De neerhouder (24) moet altijd overeenkomstig de
werkstukhoogte worden aangepast. Het werkstuk mag
hierbij niet worden vastgeklemd, maar moet vrij be-
weegbaar zijn.
De neerhouder (24) dient als borging, dat het werkstuk
niet naar boven kan worden getrokken en daarbij het
zaagblad (22) vernield.
8.6 Spanenafzuiging (afb. 13)
LET OP:Gebruik het apparaat alleen met afzuiging.
Sluit een geschikte spanenafzuiginstallatie (niet bij de
levering inbegrepen) op de afzuigmof (15) aan (zie afb.
13, afbeelding dient als voorbeeld).
LET OP:Controleer en reinig regelmatig de afzuigka-
nalen.
www.scheppach.com
NL | 75