Beko BEKOMAT 6 CO LA Installation Und Betriebsanleitung Seite 15

english
Operation under load:
1.2 ... 16 bar(ü)
Condensate accumulates in the contai-
ner (1) of the BEKOMAT
diaphragm valve (2) keeps the discharge
line (3) closed without leakage. When the
container is filled with condensate, the
capacitive level sensor (4) passes a signal
to the electronic control. The pilot valve is
then switched and the diaphragm valve
(2) opens the discharge line (3). The
electronic system of the BEKOMAT
determines the lowering rate from the
upper to the lower switching point and,
accordingly, calculates the maximum val-
ve opening time. Finally, the valve closes
the discharge line early enough to prevent
any unnecessary loss of compressed air.
The outlet dirt collector (5) ensures that
coarse dirt is trapped at the bottom of
the container.
No load operation: 0.0 ... 1.2 bar(ü)
During the no-load or standstill phase of
the compressor, the working pressure
drops below 1.2 bar. With this kind of
pressure, the diaphragm valve (2) of
the BEKOMAT is permanently closed.
®
However, any condensate produced
can flow without pressure through the
pneumatically controlled no-load valve
(6), which opens automatically at a wor-
king pressure below 1.2 bar. When the
compressor runs again under load, the
pressure will increase at the same time.
At a working pressure above 1.2 bar, the
no-load valve (6) is closed and condensate
discharge again takes place according to
the BEKOMAT standard function.
®
BEKOMAT 6 CO LA mit Zusatzsteuerung / with additional control / avec commande supplémentaire / met extra besturingseenheit
Régime marche normale : 1,2 ... 16 bar
Le condensat s'accumule dans le ré-
servoir (1) du BEKOMAT
® device. The
à membrane (2) maintient la conduite
d'évacuation (3) parfaitement fermée.
Dès que le réservoir est rempli, la sonde
capacitive double (4) envoie un signal à la
commande électronique. L'électrovanne
pilote est activée et relâche la soupape à
membrane (2) ; celle-ci ouvre l'évacuation
(3) pour l'éclusage du condensat.
® now
L'électronique BEKOMAT
présent la vitesse à laquelle le niveau
chute du point haut au point bas et calcule
à partir de ces éléments la durée maxi-
male d'ouverture de la soupape. À la fin
de l'éclusage du BEKOMAT
se referme correctement et à temps pour
ne pas laisser échapper inutilement de
l'air comprimé.
Le sas de rétention des impuretés (5)
veille à ce que les particules de taille
plus importante soient retenues au fond
du réservoir.
Régime marche à vide : 0,0 ... 1,2 bar
Durant la phase de marche à vide ou
d'arrêt du compresseur, la pression de
service chute à une valeur inférieure à
1,2 bar.
À cette pression, la soupape à membrane
(2) reste fermée en permanence. Le con-
densat collecté peut toutefois s'écouler
à travers la vanne de marche à vide (6).
L'ouverture de celle-ci est assurée par
une commande pneumatique lorsque la
pression p est inférieure à 1,2 bar. Dès
que le compresseur repasse en "régime
normal" (charge), la pression de service
monte. Au-delà de
1,2 bar, la vanne de marche à vide (6)
est fermée et l'éclusage du condensat
s'opère à nouveau à travers la fonction
standard du BEKOMAT
français
. La soupape
®
détermine à
®
, la soupape
®
.
®
nederlands
Belasting: 1,2 ... 16 bar(o)
Het condensaat druppelt in het reservoir
(1) van de BEKOMAT®. De membraan-
klep (2) houdt de afvoerpijp (3) lekvrij
gesloten. Als het reservoir helemaal vol
is met condensaat, geeft de capacitieve
dubbele sensor (4) een signaal aan de
elektronische besturing. De stuurklep
schakelt en ontlast de membraanklep (2);
deze opent de uitlaat (3) voor de conden-
safvoer. De BEKOMAT -elektronica be-
®
paalt de vervalsnelheid van het bovenste
naar het onderste sensorschakelpunt en
berekent op basis daarvan de maximale
klepopeningtijd. Op die manier sluit de
klep na lediging van de BEKOMAT
tijd voordat er onnodig persluchtverlies
optreedt.
De vuilvanger (5) zorgt ervoor dat grove
deeltjes op de bodem van het reservoir
worden tegengehouden.
Nullastbedrijf: 0,0 ... 1,2 bar(o)
In de stationaire of stilstandsfase van de
compressor daalt de bedrijfsdruk p (o)
tot onder 1,2 bar. Bij deze druk blijft de
membraanklep (2) permanent gesloten.
Er kan echter nog steeds condensaat
wegstromen via de nullastklep (6). Deze
gaat pneumatisch bediend open als p (o)
minder is dan 1,2. Als de compressor weer
overschakelt naar "Belasting", neemt de
bedrijfsdruk toe. Boven de
1,2 bar is de nullastklep (6) gesloten en
wordt het condensaat weer afgevoerd met
de standaardfunctie van de BEKOMAT
op
®
.
®
15