nl
13.2
Fabrieksinstelling
208
Overige instellingen
Vervolgens sensorbron en sensorpositie in de menu-items „Sensor aanvoertempera-
tuur" en „Sensor retourtemperatuur" instellen.
Instelling van de sensorbron in de aanvoer
In het menu
„Diagnose en meetwaarden"
1. „Warmte- /koudehoeveelheidsmeting"
2. „Sensor aanvoertemperatuur"
3. „Sensorbron selecteren" kiezen.
Instelling van de sensorbron in de retour
In het menu
„Diagnose en meetwaarden"
1. „Warmte- /koudehoeveelheidsmeting"
2. „Sensor retourtemperatuur"
3. „Sensorbron selecteren" kiezen.
Mogelijke selectie aan sensorbronnen:
ƒ
Analoge ingang AI 2 (alleen actieve sensor)
ƒ
Analoge ingang AI 3 (PT1000 of actieve sensor)
ƒ
Analoge ingang AI 4 (PT1000 of actieve sensor)
ƒ
CIF-module
Instelling van de sensorpositie in de aanvoer
1. „Warmte- /koudehoeveelheidsmeting"
2. „Sensor aanvoertemperatuur"
3. „Sensorpositie selecteren" kiezen.
Selecteer als sensorpositie "Aanvoer" of "Retour".
Instelling van de sensorpositie in de retour
1. „Warmte- /koudehoeveelheidsmeting"
2. „Sensor retourtemperatuur"
3. „Sensorpositie selecteren" kiezen.
Selecteer als sensorpositie "Aanvoer" of "Retour".
Mogelijke selectie aan sensorposities:
ƒ
Analoge ingang AI 2 (alleen actieve sensor)
ƒ
Analoge ingang AI 3 (PT1000 of actieve sensor)
ƒ
Analoge ingang AI 4 (PT1000 of actieve sensor)
ƒ
GBS (gebouwbeheersysteem)
ƒ
Aanvoer
ƒ
Retour
ƒ
Primair circuit 1
ƒ
Primair circuit 2
ƒ
Secundair circuit 1
ƒ
Secundair circuit 2
De pomp kan worden gereset naar fabrieksinstellingen.
In het menu
„Herstellen en terugzetten" na elkaar
1. „Fabrieksinstelling"
2. „Fabrieksinstelling herstellen"
3. „Fabrieksinstelling bevestigen" kiezen.
LET OP
Resetten van de pompinstellingen naar fabrieksinstelling vervangt de actuele instel-
lingen van de pomp!
WILO SE 2021-02