16. Verhelpen van storingen
Storing
De as beweegt te snel of te langzaam
naar de uitgangspositie
De boorkop raakt steeds weer los van
de spil, ondanks het feit dat deze weer
opnieuw is bevestigd
Sterke geluidsproductie tijdens gebruik 1. Onjuiste V-snaarspanning.
Hout splintert bij de uitvoeropening
van de boor
Het werkstuk wordt uit de hand getrok-
ken
De boor begint te gloeien
De boor verloopt of het gat is niet rond 1. Harde plekken in het hout of de lengte en
De boor blokkeert in het werkstuk
Overmatig verlopen en fladderen van
de boor
Mogelijke oorzaak
De veervoorspanning is onjuist ingesteld.
Vuil, vet of olie op de spil of de binnenkant van
de boorkop.
2. De spil is te droog.
3. De riemschijf op de spil zit los.
4. De riemschijf op de motor zit los.
Geen geschikte ondergrond onder het werk-
stuk.
Geen geschikte ondergrond onder het werk-
stuk of onvoldoende bevestigd.
1. Onjuiste snelheid.
2. Er komen geen spaanders uit het boorgat.
3. Stompe boren.
4. Te geringe aanvoer.
hoek van de boorpunt zijn verschillend.
2. De boor is verbogen.
1. Werkstuk en boor zijn gekanteld of de aan-
voer is te hoog.
2. Onvoldoende V-snaarspanning
1. Verbogen boor.
2. Overmatige slijtage van de spillagers.
3. De boor is niet gecentreerd in de boorkop
gespannen.
4. De boorkop is niet goed bevestigd.
Oplossing
Instellen van de voorspanning, zie "Instellen
van de spilretourveer".
Gebruik een huishoudelijk reinigingsmiddel om
het oppervlak van de spil en de boorkop te
reinigen. Zie ook "Montage van de boorkop".
1. Stel de V-snaarspanning opnieuw in. Zie ook
"Instellen van de snelheid en de V-snaarspan-
ning".
2. Test de spil.
3. Controleer de moer van de riemschijf op ste-
vige bevestiging en draai deze zo nodig vast.
4. Draai de stelschroef op de motor riemschijf
vast.
Gebruik een geschikte ondergrond. Zie ook
"Positionering van het werkstuk".
Het werkstuk opnieuw voorzien van een onder-
grond of zet het vast.
1. Verander de snelheid. Zie ook "Kiezen van
het toerental en de V-snaarspanning".
2. Breng de boor regelmatig uit het boorgat om
spaanders te verwijderen.
3. Slijp de boor.
4. Verhoog de aanvoer.
1. Slijp de boor.
2. Vervang de boor.
1. Plaats iets onder het werkstuk of bevestig het.
Zie ook "Positionering van het werkstuk".
2. Stel de V-snaarspanning in. Zie ook "Kiezen
van het toerental en de V-snaarspanning".
1. Gebruik een rechte boor.
2. Vervang de spillagers.
3. Controleer de centrering. Zie ook "Gereed-
schap in de boorkop plaatsen
4. Bevestig de boorkop op de juiste wijze. Zie
ook "Montage van de boorkop".
NL/BE
53