5
Haal de lens van de camera af (blz. 16).
6
Gebruik de blazer om het
oppervlak van de beeldsensor en
het omliggende gebied te
reinigen.
• Raak de beeldsensor niet aan met de
punt van de blazer. Voer het reinigen
snel uit.
• Houd de camera met de lensvatting
omlaag gericht om te voorkomen dat
stof weer neerdwarrelt binnenin het
camerahuis.
• Bij het reinigen van de beeldsensor,
mag u de punt van de blazer niet in de
ruimte achter de lensvattingopening
steken.
7
Bevestig de lens en zet de POWER-schakelaar in de stand OFF.
Opmerking
• De camera begint te piepen als de acculading laag wordt tijdens het reinigen. Stop
onmiddellijk met het reinigen en zet de POWER-schakelaar in de stand OFF.
29
NL