NORMAAL SCANNEN
Wanneer u de transceiver in de VFO-functie bedient, zijn
3 scanmethoden beschikbaar: Band-Scannen, Programma-
Scannen en MHz-Scannen.
B
-S
AND
CANNEN
De transceiver scant de hele band van de gekozen frequentie.
Als u bijvoorbeeld ontvangt op 144,525 MHz, scant de
transceiver alle frequenties op de VHF-band. (Raadpleeg het
VFO-frequentiebereik voor ontvangen in de technische
gegevens {pagina 72}.) Wanneer de huidige VFO-ontvangst-
frequentie buiten het frequentiebereik voor Programma-
Scannen ligt {zie hieronder}, scant de transceiver het hele
frequentiebereik dat beschikbaar is voor de huidige VFO.
1 Druk op [VFO] en draai vervolgens de Afstemknop, of druk
op [UP]/[DWN] op de microfoon om een frequentie buiten het
frequentiebereik voor Programma-Scannen te kiezen.
2 Druk op [VFO] (1s) om het Band-Scannen te beginnen.
• Het scannen begint vanaf de huidige frequentie.
8
• De decimale punt van 1 MHz knippert terwijl het scannen
wordt uitgevoerd.
3 Druk op een willekeurige toets, behalve [F] of [
om het Band-Scannen te stoppen.
Opmerkingen:
◆
De transceiver scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in
Menunummer 7 (P.VFO) {pagina 61}.
◆
Als u in stap 2 een frequentie kiest binnen het frequentiebereik
opgeslagen in L0/U0 t/m L2/U2, begint het Programma-Scannen.
N-40
P
-S
ROGRAMMA
U kunt het te scannen frequentiebereik beperken. Er zijn
3 geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2) beschikbaar voor het
opgeven van de begin- en eindfrequenties van het frequentie-
bereik. Programma-Scannen monitort het bereik tussen de begin-
en eindfrequenties die u in deze Geheugenplaatsen hebt
opgeslagen. Alvorens Programma-Scannen te kunnen gebruiken,
moet u dus het frequentiebereik voor Programma-Scannen
opslaan in één van de Geheugenplaatsparen (L0/U0 t/m L2/U2).
■ Frequentiebereik voor Programma-Scannen Opslaan
1 Druk op [VFO] en draai de Afstemknop of druk op
[UP]/[DWN] op de microfoon, en kies de gewenste
beginfrequentie.
2 Druk op [F].
• Op het display knippert een Geheugenplaatsnummer.
3 Draai de Afstemknop of druk op [UP]/[DWN] op de
microfoon en kies een Geheugenkanaal uit L0 t/m L2.
] (aan/uit)
4 Druk op [MR] om de beginfrequentie op te slaan in de
Geheugenplaats.
5 Draai de Afstemknop en kies de gewenste eindfrequentie.
6 Druk op [F].
CANNEN