Afzonderlijk adres
Functiegroepadres
Lokaal masteradres
Globaal masteradres
44
=
Deze waarde moet op „44" worden ingesteld.
44
=
Deze waarde mag niet op „44" worden ingesteld.
Toegestane waarden zijn:
11, 12, 13, 14, 21, 22, 23, 24, 31, 32, 33, 34, 41, 42, 43
Elke ontvanger kan van elk van de vier verschillende adrestypen (afzonderlijk adres,
functiegroepadres, lokaal masteradres, globaal masteradres) één adres toegewezen krijgen.
Zo kan elke ontvanger op max. 4 verschillende adressen reageren, maar wel alleen op 1 adres
per adrestype).
Als een ontvanger op meerdere zenders moet reageren, kunt u de zenders op
hetzelfde adres programmeren of bij verschillend ingestelde zenderadrestypen
de ontvanger na elkaar op deze verschillende adressen programmeren.
De afzonderlijke adrestypen hebben daarbij de volgende functies:
• Afzonderlijke adressen
Elke ontvanger moet op een afzonderlijk adres ingesteld worden zodat hij gescheiden
aangestuurd kan worden.
• Functiegroepadressen
Meerdere ontvangers worden door de toekenning van een functiegroepadres als functionele
eenheid gedefinieerd. Als bijvoorbeeld alle lampen in een huis aan 1 functiegroep worden
toegewezen, kan het gehele huis met één druk op de knop worden verlicht of verduisterd.
• Lokale masteradressen
Meerdere ontvangers worden als eenheid gedefinieerd en via het lokale masteradres
aangestuurd. Als bijvoorbeeld aan alle ontvangers in een ruimte steeds een lokaal
masteradres wordt toegekend, kunnen bij het verlaten van een ruimte alle verbruikers in
deze ruimte met één druk op de knop worden uitgeschakeld.
90
Adresgroep
44
44
44
44
Subadres
44
44
44
44