De scherpstelling handmatig
aanpassen
U kunt de scherpstelling handmatig
aanpassen voor verschillende
opnameomstandigheden.
Gebruik deze functie in de volgende
gevallen:
– Om een onderwerp op te nemen achter een raam
dat is bedekt met regendruppels.
– Om horizontale strepen op te nemen.
– Om een onderwerp op te nemen met weinig
contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond.
– Wanneer u wilt scherpstellen op een onderwerp
op de achtergrond.
– Om een stilstaand onderwerp op te nemen met
behulp van een statief.
1
Tijdens het opnemen of in de
wachtstand zet u de FOCUS-
schakelaar B op MAN.
wordt weergegeven.
9
2
Draai aan de scherpstellingsring
A en pas de scherpstelling aan.
verandert in
9
verderweg kunt scherpstellen.
verandert in
wanneer u niet
dichterbij kunt scherpstellen.
z Tips
Voor handmatig scherpstellen
• Het is eenvoudiger om scherp te stellen op het
onderwerp met behulp van de zoomfunctie.
Draai de motorzoomknop naar T (tele-opnamen)
om de scherpstelling aan te passen en draai deze
knop vervolgens naar W (groothoek) om de
zoomfunctie aan te passen voor de opname.
• Als u een detailopname van een onderwerp wilt
maken, draait u de motorzoomknop naar W
(groothoek) om het beeld maximaal te vergroten
en past u vervolgens de scherpstelling aan.
Automatische aanpassing herstellen
Zet de FOCUS-schakelaar B op AUTO.
verdwijnt en de automatische
9
aanpassing van de scherpstelling wordt
hersteld.
Tijdelijk automatische
scherpstelling gebruiken
(Push-autofocus)
Neem het onderwerp op terwijl u de knop
PUSH AUTO C ingedrukt houdt.
Wanneer u de knop loslaat, keert de
instelling terug naar handmatige
scherpstelling.
Gebruik deze functie om de scherpstelling
te verplaatsen van het ene onderwerp naar
een ander. De overgang tussen de scènes
verloopt zonder schokken.
wanneer u niet
9
Wordt vervolgd ,
NL
29