De robotmaaier moet volledig binnen het
maaivlak rijden en mag de hindernis niet
aanraken.
A – 22 cm
Doorgangen:
draadafstand in doorgangen.
(
12.10)
Een doorgang verbindt meerdere
maaivlakken of overbrugt vernauwingen.
B – 6 cm
Afstandsvergroting voor het
leggen van de begrenzingsdraad
om een buitenhoek bij een hoge hindernis.
Door de extra afstand B op de iRuler (1)
rijdt de robotmaaier langs de
begrenzingsdraad (3) om de hoek zonder
tegen de hindernis (2) te stoten.
306
A + C = 24 cm
Binnenhoek:
afstand voor het leggen van de
begrenzingsdraad in een binnenhoek bij
een hoge hindernis.
Door de grotere afstand (24 cm) rijdt de
robotmaaier langs de
begrenzingsdraad (2) in de hoek om een
hoge hindernis zonder tegen de
hindernis (1) te stoten.
A + C = 24 cm
Verboden zone:
afstand voor het leggen van de
begrenzingsdraad rondom een verboden
zone.
De robotmaaier rijdt zonder stoten langs
de begrenzingsdraad (1) om de
hindernis (2).
Hoogte van hindernissen meten:
De robotmaaier kan over
hindernissen als wegen rijden als
het te overwinnen hoogteverschil
minder dan 2 cm is. De stand op de iRuler
is precies deze hoogte.
Hindernis (1) is lager dan 2 cm: leg de
begrenzingsdraad (2) zonder afstand tot
de hindernis.
Als de begrenzingsdraad zonder
afstand tot de hindernis (grote
tegels, enz.) wordt gelegd, moet
erop worden gelet dat de tegels
22 cm vrij begaanbaar zijn (zonder
hindernis).
0478 131 9935 C - NL