– Max. zuighoogte: 0,5 m
Gevaar
Zuig nooit water uit een drinkwaterreservoir
aan. Zuig nooit oplosmiddelhoudende vloei-
stoffen, zoals lakverdunners, benzine, olie of
ongefilterd water aan. De afdichtingen in het
apparaat zijn niet bestand tegen oplosmid-
delen. De sproeinevel van oplosmiddelen is
zeer licht ontvlambaar, explosief en giftig.
Stroomaansluiting
Aansluitwaarden zie Technische gegevens
en typeplaatje.
Waarschuwing
Apparaat uitsluitend aansluiten op wissel-
stroom.
U mag het apparaat uitsluitend aansluiten
op een wandcontactdoos, die is aange-
bracht door een elektrotechnische installa-
teur, volgens IEC 60364.
De op het typeplaatje aangegeven spanning
moet met de spanning van de stroombron
overeenkomen.
Minimumzekering van het stopcontact (zie
Technische gegevens).
De maximaal toegelaten impedantie aan het
elektrische aansluitpunt (zie Technische ge-
gevens) mag niet overschreden worden.
Het apparaat moet met een stekker op het
stroomnet aangesloten worden. Een on-
scheidbare verbinding met het stroomnet is
niet toegestaan. De stekker dient voor de
scheiding van het stroomnet.
Controleer netsnoer en stekker vóór gebruik
altijd op beschadigingen. Laat een bescha-
digd netsnoer onmiddellijk vervangen door
een bevoegde klantendienst-/elektromon-
teur.
Stekker en koppeling van een gebruikt ver-
lengsnoer moeten waterdicht zijn.
Ongeschikte verlengslangen kunnen ge-
vaarlijk zijn. Gebruik in de buitenlucht uitslui-
tend daarvoor toegelaten en
overeenkomstig gekenmerkte verlengsnoe-
ren met een voldoende leidingdiameter:
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Steek de netstekker in de contactdoos.
46
Nederlands
Indien u een verlengsnoer gebruikt,
moet dat steeds volledig afgerold zijn en
een voldoende grote diameter hebben
(10 m = min. 1,5 mm
mm
).
2
Bediening
Gevaar
Langere gebruiksduur van het apparaat kan
door de vibraties leiden tot doorbloe-
dingstoornissen in de handen.
Een algemeen geldende duur voor het ge-
bruik kan niet vastgelegd worden aangezien
die afhangt van verschillende factoren:
– persoonlijke neiging tot slechte door-
bloeding (vaak koude vingers, kriebelen
van de vingers).
– Lage omgevingstemperatuur. Warme
handschoenen dragen ter bescherming
van de handen.
– Stevig vasthouden hindert de doorbloe-
ding.
– Ononderbroken werking is slechter dan
een werking met pauzen.
Bij een regelmatig, langdurig gebruik van het
apparaat en bij herhaaldelijk optreden van
die symptomen (bijvoorbeeld kriebelen van
de vingers, koude vingers) bevelen wij een
medisch onderzoek aan.
Waarschuwing
Apparaat niet met lege brandstoftank ge-
bruiken. De brandstofpomp raakt anders be-
schadigd.
Apparaat inschakelen
Afbeelding 2
Apparaatschakelaar (1) op „I" stellen.
Controlelampje bedrijfsklaarheid (2) brandt.
Waarschuwing
Wanneer tijdens het gebruik controlelampje
(3) oplicht, dient het apparaat direct te wor-
den uitgezet en de storing te worden verhol-
pen, zie Storingen.
Het apparaat draait kort en schakelt uit zo-
dra de werkdruk bereikt is.
Afbeelding 1 - pos. 12
Handspuitpistool ontgrendelen.
; 30 m = min. 2,5
2