Storing
Apparaat wil niet star-
ten.
Onvoldoende water-
hoeveelheid
Schoonwaterreservoir
drupt bij het navullen
Onvoldoende zuigca-
paciteit
Onvoldoende reini-
gingsresultaat
Borstel draait niet
Krakend geluid, borstel
draait niet
44
Oplossing
Controleren of de netstekker ingestoken is.
Peil van het schone water controleren, indien nodig reservoir bijvul-
len.
Sluiting schoonwaterreservoir openen. Indien bij het openen een
onderdruk in het reservoir wordt vastgesteld, moet de ontluchtings-
klep in de sluiting van het schoonwaterreservoir gereinigd worden.
Waterverdeler reinigen (zie "Waterverdeler reinigen").
Verswatertank eruit nemen en zeef op vervuiling controleren. In-
dien nodig, zeef eruit nemen en schoonmaken.
Ventiel met filter van het schoonwaterreservoir verwijderen (afbeel-
ding 4, zie omslagpagina) en in lauwwarm water spoelen.
Ventiel met filter van het schoonwaterreservoir verwijderen (afbeel-
ding 4, zie omslagpagina) en in lauwwarm water spoelen.
Vuilwaterreservoir leegmaken.
Vuilwaterreservoir in het apparaat laten vastklikken.
Afdichting tussen vuilwaterreservoir en deksel reinigen en op dicht-
heid controleren, indien nodig vervangen.
Pakkingen tussen deksel vuilwaterreservoir en apparaat controle-
ren. Bij beschadigde pakkingen klantendienst consulteren.
Controleren of de zuigbalken in de reinigingskop vastgeklikt zijn.
Zuigbalk verstopt, reinigen.
Wanneer de zuigbalken versleten zijn, de voorste en achterste
zuigbalken met elkaar verwisselen. Wanneer beide zuigbalken ver-
sleten zijn, nieuwe zuigbalken erin zetten.
Controleren of beide delen van de zuigbuis correct met de zuigbuis
verbonden zijn.
Zuigbuis en zuigkanaal in de reinigingskop op verstopping contro-
leren, indien nodig verstopping oplossen (zie „Zuigbuis reinigen").
Controleren of de kabel achter de tanks vlak is gelegd en of het bij-
gevoegde deksel is aangebracht.
Borstelwals op slijtage controleren, indien nodig vervangen.
Controleren of vreemde voorwerpen de borstelwals blokkeert, in-
dien nodig vreemde voorwerpen verwijderen.
Schuifkoppeling is in werking gezet. Apparaat uitschakelen, bor-
stelwals controleren / reinigen.
NL
– 6