•
Afhankelijk van de specificaties van het toestel is de toegang tot
bepaalde functies mogelijk beperkt.
•
In de achterkant van het toestel is een NFC-antenne ingebouwd. Zorg
ervoor dat de NFC-antenne niet beschadigd raakt.
•
Plaats geen zware voorwerpen op het toestel en ga er niet op zitten. Als
u dit toch doet, kan het touchscreen beschadigd raken.
•
Een beschermingsfolie voor het scherm of accessoires kunnen de
werking van de nabijheidssensor hinderen.
•
Als het toestel nat is of in een vochtige omgeving wordt gebruikt,
werken de aanraaksensor of knoppen mogelijk niet naar behoren.
Telefoon in- en uitschakelen
Telefoon inschakelen
Als de telefoon is uitgeschakeld, houdt u de knop Aan/Uit/Vergrendelen
ingedrukt.
•
Wanneer het toestel voor het eerst wordt ingeschakeld, vindt de initiële
configuratie plaats. De eerste opstart van de smartphone duurt mogelijk
langer dan gewoonlijk.
Telefoon uitschakelen
Houd de knop Aan/Uit/Vergrendelen ingedrukt en selecteer dan Uitschakelen.
Opties voor telefoonstatus
Houd uw vinger op de knop Aan/Uit/Vergrendelen en selecteer een optie.
•
Uitschakelen: schakel het toestel uit.
•
Opnieuw opstarten: start het toestel opnieuw op.
•
Flightmode activeren: blokkeer alle functies voor telecommunicatie
zoals telefoongesprekken, berichten en internet. Andere functies
blijven beschikbaar.
Basisfuncties
38