4
Druk op TUNING + of – om af te
stemmen op de gewenste zender.
Het voorinstelnummer en frequentie (of de
zendernaam* of RDS zendernaam**)
* De zendernaam verschijnt alleen als u de
zender heeft benoemd (zie blz. 46).
** Alleen Europees model.
Wanneer u slechts één zender voorinstelt,
verschijnt "ONE PRESET" op het display.
U kunt voorinstelnummers kiezen met de
cijfertoetsen van de afstandsbediening.
5
Druk op z REC.
Het MD deck schakelt over naar de opname-
wachtstand en de z REC toets licht rood op.
6
Druk op MD HS.
De opname start.
Stoppen met opnemen
Druk op MD x .
Voordat u een MD inbrengt
Wanneer de stroom ingeschakeld is, let erop dat
het MD indicator uit is. Indien de MD indicator
rood oplicht, ligt er nog een andere MD in. Druk
op MD Z en verwijder de MD.
Tips
• Als een AM-zender tijdens de opname wordt
gestoord, moet u de AM-raamantenne verplaatsen
of een aardingsdraad verbinden met de U-
aansluiting (zie blz. 53).
• Indien u bij stap 3 "MONO" kiest, wordt de MD in
mono opgenomen. Voor bijzonderheden, zie
"Mono-opnamen" op blz. 34.
• Nadat u stap 5 hebt voltooid, kunt u het
opnameniveau afstellen op het gewenste volume
(zie blz. 33).
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC = Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op =/1 drukt en het systeem
uitschakelt. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat de inhoudsopgave is
bijgewerkt (terwijl "TOC" brandt) of terwijl de
inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl "TOC"
knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de
opname volledig wordt uitgevoerd.
Opmerking
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings "C11" en
"Protected" en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD, en schuif het
wispreventienokje om de gleuf te sluiten (zie blz. 25).
NL
15