(Diafragmavoorkeuze)
(107)
(Sluitertijdvoorkeuze)
(109)
(Handm.
belichting) (111)
(Geheugennummer
oproepen) (194)
1
Zet de functiekeuzeknop op
2
Richt de camera op het
onderwerp.
Wanneer de camera de
opnameomstandigheden herkent en zich
daaraan aanpast, wordt de volgende
informatie aangeduid: merkteken functie
herkende scène, geschikte
opnamefunctie, het aantal beelden dat
wordt vastgelegd.
3
Wijzig de scherptediepte en fotografeer het onderwerp.
Scène herkend door de camera
(Nachtscène)
(Portret m. tegenlicht)
(Tegenlichtopname)
(Spotlight)
Opnamen maken met verschillende opnamefuncties
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
diafragmawaarde zelf hebt aangepast met het instelwiel voor
of achter.
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken nadat u de
sluitertijd zelf hebt aangepast met het instelwiel voor of
achter.
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken waarbij u de
belichting zelf hebt aangepast (zowel de sluitertijd als de
diafragmawaarde) met het instelwiel voor of achter.
Roept een instelling op die vooraf is geregistreerd in
[Geheugen] in het menu
(Schemeropn. uit hand)
(Portret)
(Macro)
(Duister)
Stilstaande beelden.
(Auto+).
Merkteken functie herkende scène
Opnamefunctie
Aantal beelden dat wordt vastgelegd
(Landschap)
(Nachtscène m. statief)
(Nachtportret)
(Kind)
45
NL