naar onze klantenservice.
5.8 Accu-capaciteitsindicatie (fi g. 8, pos. b)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (b) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6. Bediening
6.1 Aan-/Uitschakelaar (fi g. 10, pos. 3)
Inschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (3) in-
drukken.
Met de Aan-/Uitschakelaar (3) kunt u het aantal
slagen traploos regelen. Hoe verder u de scha-
kelaar indrukt, des te hoger het aantal slagen.
Uitschakelen:
Grendelknop (2) en Aan-/Uitschakelaar (3) los-
laten.
6.2 Instelling pendelbeweging (fi g. 11, pos. 7)
•
Aan de omschakelaar voor de pendelbewe-
ging (7) kan de sterkte van de pendelbewe-
ging van het zaagblad (10) bij de slag worden
ingesteld.
•
U kunt de snijsnelheid, het snijvermogen en
het snijbeeld aanpassen aan het te bewerken
stuk.
Zet de omschakelaar voor de pendelbeweging (7)
in één van de volgende standen:
Stand A = Geen pendelbeweging
Materiaal: rubber, keramiek, aluminium, staal
Opmerking: Voor fi jne en zuivere snijkanten,
Anl_TC_JS_18_Li_SPK9.indb 98
Anl_TC_JS_18_Li_SPK9.indb 98
NL
dunne materialen (bijv. platen) en harde materi-
alen.
Stand B = Kleine pendelbeweging
Materiaal: kunststof, hout, aluminium
Opmerking: Voor harde materialen.
Stand C = Gemiddelde pendelbeweging
Materiaal: hout
Stand D = Grote pendelbeweging
Materiaal: hout
Opmerking: Voor zachte materialen en zagen in
vezelrichting.
De beste combinatie van instelling van toeren-
tal en pendelbeweging is afhankelijk van het te
bewerken materiaal. Het valt aan te bevelen de
ideale instelling steeds aan de hand van een pro-
efsnede op een afvalstuk vast te stellen.
6.3 Uitvoeren van sneden
Voorzichtig!
•
Vergewis u er zich van dat de Aan/Uit-scha-
kelaar (3) niet ingedrukt is. Verbind pas dan
de accu met het apparaat.
•
Schakel de decoupeerzaag alleen in met ge-
monteerd zaagblad.
•
Gebruik alleen foutloze zaagbladen. Vervang
botte, verbogen of gescheurde zaagbladen
onmiddellijk.
•
Plaats de zaagvoet vlak op het te bewerken
stuk. Schakel de decoupeerzaag in.
•
Laat het zaagblad aanlopen, tot het de volle
snelheid heeft bereikt. Leid het zaagblad
dan langzaam langs de snijlijn. Oefen daarbij
slechts een lichte druk uit op het zaagblad.
•
Bij het zagen van metaal moet de snijlijn met
een geschikt koelmiddel worden bestreken.
6.4 Uitzagen van gebieden (fi g. 12)
Boor met een boormachine een gat van 10 mm
binnen het uit te zagen gebied. Leid het zaagblad
in dit gat en begin met het uitzagen van het ge-
wenste gebied.
6.5 Versteksnede (fi g. 12)
Hoek aan de zaagschoen instellen (zie punt 5.4).
Aanwijzingen in punt 6.3 in acht nemen.
- 98 -
07.08.2019 10:03:50
07.08.2019 10:03:50